Dialoog - Dialg
Herman de Vries je poprvý krát na Slovensku. Práve prišiel na letisko v hlavnom meste Bratislava. Po tom ako priniesol svoju batožinu do hotela, ide si pozrieť mesto. Veľmi rýchlo sa však stratil a rozhodol sa požiadať niekoho o pomoc.
Herman: Dobrý deň, mohli by ste mi pomôcť?
Milan: Samozrejme, ako vám môžem pomôcť?
Herman: Som v hlavnom meste prvý krát a stratil som smer. Môžte mi ukázať cestu späť do hotela? Toto je adresa.
Milan: Ten hotel poznám. Nachádza sa v centre mesta. Idem tým istým smerom. Chcete, aby som išiel s Vami?
Herman: Áno, prosím.
Milan: Dovoľte mi predstaviť sa, volám sa Milan Novák.
Herman: Teší ma, ja sa volám Herman de Vries.
Milan: Odkiaľ ste? Z Nemecka?
Herman: Som Holanďan.
Milan: Práve som na cesta do práce. Pracujem ako manažér obchodného domu v centre. Ste tu ako turista alebo obchodne?
Herman: V princípe som tu obchodne. Pracujem ako reprezentant stavebnej firmy. Poskytujeme stavebné materiály rôznym firmám na Slovensku. Zajtra mám sretnutie s niekoľkými obchodnými partnermi. Ale dúfam, že si budem môcť pozrieť aj krajinu.
Milan: Na cudzinca hovoríte dobre slovensky.
Herman: Ďakujem za kompliment. Myslím, že je dôležité aspoň trochu ovládať jazyk krajiny, v ktorej sa nachádzam.
Milan: Tu sme pri Vašom hoteli.
Herman: Veľmi pekne ďakujem za Vašu pomoc.
Milan: Nemáte za čo. Dovidenia.
Herman: Dovidenia.
Nederlandse vertaling
Herman de Vries is voor het eerst in Slowakije. Hij is net aangekomen op het vliegveld in de hoofdstad Bratislava. Nadat hij zijn bagage naar zijn hotel gebracht heeft, gaat hij de stad verkennen. Hij raakt echter al snel verdwaald en hij besluit iemand om hulp te vragen.
Herman: Goedendag, kunt u mij helpen?
Milan: Zeker, waarmee kan ik u van dienst zijn?
Herman: Ik ben voor het eerst hier in de hoofdstad, en ik ben de weg kwijtgeraakt. Zou u mij de weg terug naar mijn hotel kunnen wijzen? Dit is het adres.
Milan: Dat hotel ken ik wel. Dat ligt in het centrum van de stad. Toevallig moet ik ook die kant op. Zal ik met u meelopen?
Herman: Ja, graag.
Milan: Laat ik me voorstellen, mijn naam is Milan Novák.
Herman: Aangenaam kennis te maken, mijn naam is Herman de Vries.
Milan: Waar komt u vandaan? Uit Duitsland?
Herman: Ik ben Nederlander.
Milan: Ik was net onderweg naar mijn werk. Ik werk als manager in een warenhuis in het centrum. Bent u hier als toerist of voor zaken?
Herman: Ik ben hier in principe voor zaken. Ik werk als vertegenwoordiger voor een bouwbedrijf. Wij leveren bouwmaterialen aan verschillende bedrijven in dit land. Morgen heb ik een bespreking met een aantal zakenpartners. Maar ik hoop ook wat van het land te kunnen zien.
Milan: U spreekt goed Slowaaks voor een buitenlander.
Herman: Bedankt voor het compliment, ik vind het belangrijk om iets van de taal te spreken wanneer ik in het buitenland ben.
Milan: Nu zijn we weer bij uw hotel.
Herman: Heel erg bedankt voor uw hulp.
Milan: Graag gedaan. Tot ziens.
Herman: Tot ziens.
© 2023 Dhr. Schoonekamp | contact | Talennet | sitemap.
"Als je in de afgrond kijkt, kijkt de afgrond ook in jou. "