Hebben - Mať
Het werkwoord 'Hebben'
Hebben | Mať |
ik heb | ja mám |
jij hebt | ty maš |
hij heeft | on má |
zij heeft | ona má |
het heeft | ono má |
wij hebben | my máme |
jullie hebben | vy máte |
U heeft | vy máte |
zij hebben | oni / ony majú |
"De grenzen van mijn taal vormen de grenzen van mijn wereld.
Hranice môjho jazyka sú hranice môjho sveta.
"