Grammatica
Een introductie tot de grammatica
Woordvolgorde
Het Slowaaks heeft als gebruikelijke woordvolgorde subject - werkwoord - object.
In de zin "Hond bijt man" (Pes hryzie muža) is de hond degene die bijt en
de man degene die gebeten wordt.Door het gebruik van naamvallen is er echter een behoorlijke vrijheid in de woordvolgorde. Zou je positie van de hond en de man omdraaien in de zin (Muža hryzie pes), dan is het door de naamval nog steeds duidelijk dat de man gebeten wordt en dat het de hond is die bijt.
Lidwoorden
Het Slowaaks heeft geen lidwoorden. De afwezigheid van lidwoorden is
typisch voor de Slavische talen. Een zelfstandig naamwoord kan dus
afhankelijk van de context, vertaald worden met een onbepaald lidwoord
(een), bepaald lidwoord (de, het), of zoals in de brontekst, geheel
zonder lidwoord.
Persoonlijke voornaamwoorden - Ik, jij, hij, zij.....
Het werkwoord zijn - Ik ben, jij bent, hij is.....
Het werkwoord hebben - Ik heb, jij hebt, hij heeft....
"De mens is de mens een wolf.
Človek človeku vlk.
"